Door G. Kouwenhoven, streekarchivaris.

Reeds in de steentijd moet er binnen de gemeente bewoning zijn geweest, getuige de aanwezige grafheuvels in de hoger gelegen delen. In de middeleeuwen concentreerde de bewoning van de inmiddels agrarisch georiënteerde bevolking zich in twee zones: de enkenzone aan de voet van de hogere Veluwe, tussen vijf en tien meter boven NAP (de nederzettingen Wapenveld, Hoorn, Heerde en Horsthoek), en in een zone langs de IJssel, op de iets boven de omgeving uitstekende oeverwallen (de nederzettingen Werven, Marle, Vorchten en Veessen). In 1176 was de bevolking van de oostelijke Veluwe inmiddels dusdanig gegroeid, dat o.a. de kapellen van Heerde en Vorchten, tot dan toe behorend tot Epe, zelfstandigheid verkregen. Op de gronden die op de gunstigste hoogte lagen, op de enken, werd de akkerbouw uitgeoefend. Veel van de daarvoor benodigde mest werd verkregen in potstallen waarin de schapen overnachtten die op de uitgestrekte hoger en droger gelegen heidevelden graasden. De mest werd in de poststallen vermengd met heideplaggen. Het heidegebruik was dusdanig intensief dat hier en daar zelfs zandverstuivingen ontstonden. Geen enkel boompje of struikje had nog een kans op de onafzienbare heidevelden. Melkvee graasde in de laaggelegen nattere broeklanden, waar ook het hooi vandaan kwam.

Na de bedijking van de IJssel in de veertiende eeuw, werd alle overtollige water van de gehele Oost Veluwe door een aantal paralel lopende weteringen naar het Noorden afgevoerd om via een sluis in de Werverdijk te worden geloosd. Dit betekende dat bij hoog IJsselwater lozing niet mogelijk was met alle gevolgen van dien. De Grift is in de middeleeuwen gegraven om het water van de hogere Veluwe op te vangen voordat het de lagere broeklanden in zou lopen.

Door hun vele bezittingen in de polder zijn de bewoners van het Fraterhuis Hulsbergen, dat in het noorden van de gemeente in 1407 is gesticht, mede aktief geweest in de waterstaatswerken. Het “echte monnikenwerk”: boeken overschrijven, deed men hier ook daar zijn zeer fraaie voorbeelden van bewaard gebleven. Met de hervorming en beeldenstorm in 1578 is het klooster opgeheven. Gaandeweg zijn de gebouwen gesloopt. De bewoners van Heerrde zelf zijn trouwens niet van harte met de hervorming meegegaan. Tijdens de eerste tientallen jaren van de toen woedende Tachtigjarige Oorlog werd onze streek geteisterd door plunderende soldaten van beide zijden. De kerk van Veessen, die een tijd ongebruikt heeft gestaan, werd pas weer in 1649 in gebruik genomen.

De edellieden en welgestelden in Heerde leveren bestuurders als dijkgraaf van de polder Veluwe en schout van Heerde. Zij bewoonden landhuizen zoals de Zwanenburg, Bonenburg, Burggraaf, en Vosbergen. De Zwanenburg is in de negentiende eeuw gesloopt, de Burggraaf is gesloopt en herbouwd rond 1862.

Het hoogteverschil tussen de hogere Veluwe en het lagere gebied werd ten nutte gemaakt door het (ver-)graven van beken om het stromende water te kunnen gebruiken op watergedreven molens. In de gemeente Heerde zijn er zo dertien papiermolens en een aantal korenmolens geweest. De papiermolens moesten het in de negentiende eeuw afleggen tegen de opgekomen machinale papierfabricage. Een enkele werd grutmolen of korenmolen, de meeste wasserij.

Veessen, liggend aan een bocht in de IJssel met een natuurlijk haventje, heeft altijd wel contact met de buitenwereld gehad, maar de overige delen van de gemeente werden pas uit hun isolement gehaald met het graven van het Apeldoorns Kanaal in 1829, het met grind verharden van de weg van Hattem naaar Apeldoorn in 1843 en met name door de aanleg van de lokaalspoorlijn van Zwolle over Hattem naar Apeldoorn in 1887. Na de opening van de eerste vekeersbrug over de IJsseel bij Hattem in 1930 kwam ook het auto- en busverkeer sterk op. Het laatste betekende, dat de laatste passagierstrein in 1950 reed en thans een fietspad op grote delen van het tracé van de opgeheven spoorlijn ligt. Met de opening van de A-50 in 1974 zijn de dorpskernen bevrijd van een grote stroom doorgaand autoverkeer.

Het hoogteverschil dat was ontstaan bij de aanleg van het Apeldoorns Kanaal tussen het waterpeil van het kanaal en dat van de Grift in de buurt van Berghuizen, werd door Lubbertus Gerrevink in 1836 benut voor het stichten van een grote watergedreven papiermolen. Hier werd in plaats van het scheppen van vellen papier met de hand voor het eerst machinale papiermakerij toegepast. Het bedrijf is uitgegroeid tot de nog bestaande Berghuizer Papierfabriek.

Het was in die tijd dat Heerde bestuurd werd door de legendarische burgemeester Nicolaas Stephanus van Meurs die maar liefst 60 jaar burgemeester van deze gemeente is geweest. Nadat hij in 1863 op 83-jarige leeftijd het ambt neerlegde, heeft hij nog ruim tien jaarr van een welverdiend pensioen mogen genieten.

Wapenveld is in 1843 met het verkrijgen van een hervormd kerkgebouw een zelfstandig kerkdorp geworden en sindsdien uitgegroeid tot de tweede kern in grootte van de gemeente. Kort voor de bouw van de eerste hervormde kerk aldaar, was er onder leiding van de afgezette predikant van Hattem Anthony Brummelkamp een Afgescheiden gemeente gesticht.

Dat verkeersmogelijkheden industrie aantrekt, bewijst een in het begin van de twintigste eeuw ontstane grote industrie: de Klok Zeepfabriek, zocht de nabijheid van het station van Heerde als bedrijfsterrein. Er was een eigen spooraftakking naar de fabriek.

Nog steeds is een groot deel van de gemeente agrarisch, maar het karakter er van is de laatste 150 jaar sterk veranderd. Met de komst van de kunstmest eind negentiende eeuw, was de heide niet meer nodig om begraasd en afgeplagd te worden voor de mest in de poststallen. Zeer grote delen werden bebost. Weidse vergezichten op heidevelden verdewenen. Slechts met grote moeite worden thans de laatste restjes heide in stand gehouden met onder andere een schaapskudde.