(overgenomen van: http://www.kozakkendorp.nl/historie.html)

Veessen ligt prachtig aan een grote meander van de IJssel. Deze meander was vroeger voor de zeilschepen die stroomopwaarts voeren een lastig traject. Vaak konden de schepen de bocht niet op eigen gelegenheid passeren en moesten ze getrokken worden door paarden. Deze bedrijfsvoering heette het zgn. peerden en verscheidene Veessenaren vonden een goede bijverdienste als peerdeboeren of ook wel peerders genoemd.

Voor de schippers was die bocht in de IJssel maar lastig, vooral bij oostenwind. De Fortmonderbossen halen bij Oostenwind de wind letterlijk uit de zeilen. Deze bocht ter hoogte van het Fortmonderbos kreeg dan ook de toepasselijke naam "Ongemak". Vele zeilers die deze bocht al zeilend proberen te nemen zullen weten wat er met deze kreet bedoeld wordt.

Meestal werd er door de peerders vooraf over de prijs onderhandeld en eenmaal een prijs afgesproken kon het peerden beginnen. ’s Morgens in alle vroegte stonden de peerders de schepen op te wachten om ze stroomopwaarts door de bocht te trekken, ongeveer halverwege werd dan de helft van het overeengekomen bedrag betaald, om er zeker van te zijn dat de schippers niet voorbij de bocht afhaakten en op eigen kracht verder gingen.

De plek waar halverwege werd afgerekend is ongeveer ter hoogte van de aanlegsteiger van het kozakkenveer aan de Fortmondzijde, dus net waar de grote bocht begon. Voorbij de bocht, ter hoogte van camping het Haasje konden de schippers op eigen kracht dan weer verder.

Aan de zijde van Veessen ligt nog steeds het zgn. “jaagpad”.
Een andere belangrijke bestaansbron voor Veessen was de prachtige natuurlijke haven De Hank, een afgesneden rivierbocht. Vooral gedurende de schippersvakantie, van Kerstmis tot Lichtmis (2 februari) was dit een geliefkoosde plek, omdat het bij ijsgang de enige veilige haven was tussen Kampen en Deventer.

Geen wonder dan ook dat de vijf herbergen van het dorp Veessen in die tijd floreerden. Nu is het vooral gedurende de zomermaanden dat de Hank een belangrijke rol speelt, namelijk als recreatiehaven.

Waarschijnlijk dat Veessen al in de Middeleeuwen een veerdienst met de overkant van de IJssel kende. Uit de geschiedenis stukken blijkt dat de oudste vermelding van een veerdienst stamt uit 1379.

Op 13 november 1813 verschenen de Kozakken in Zutphen, dat werd verdedigd door een klein Frans garnizoen. Toen de stad na tien dagen werd ingenomen waren de Fransen al gevlogen. Oversteken over de IJssel kon een paar dagen eerder al bij Zwolle. Daar werd de rivier overgestoken bij het Katerveer, nadat een eerdere poging mislukte.

De meeste moeite om de IJssel over te steken hadden de Kozakken bij Wijhe. Op een smal, punt in de rivier werd een schipbrug aangelegd, tussen Fortmond en Veessen, van ruim twintig beurtschepen, waar de Kozakken met paard en al overheen konden marcheren Om ze niet weg te laten glijden werden tussen de schepen takkenbossen gelegd. De burgemeester werd onder druk gezet om de (dek)schepen te confisqueren.

De plek waar de brug de Veessense kant van de rivier bereikte heet nog steeds de 'kozakkenkrib'. Van de kozakkenbrug bestaat nog een mooi schilderij, geschilderd in 1813 door huisschilder en kastelein Westenberg uit Veessen.